|
Het probleem van democratie
Langzaam maar zeker vertoont democratie zijn eerste barstjes. In plaats van hoogopgeleide en ervaren politici, domineren momenteel extreemrechtse sentimenten het podium in Nederland. Hiermee komt gelijk het probleem van democratie goed naar voren.
Democratie is een bestuursvorm waar alle rechten van de mens gewaardeerd worden, minderheid of niet. Tot nu toe was dit in Nederland altijd het geval doordat de media (oftewel persbureaus) een bepaalde ideologie uitdroegen. Er werd een links-liberaal gedachtegoed geprofileerd alszijnde de algemene consensus. Met het internet is dit echter niet meer te controleren en kan eenieder een website beginnen. De media in Nederland ondersteunt de heersende ideologie, maar heeft de vrijheid om kritiek te leveren op projecten. Zo kan het zijn dat tv-kanalen en kranten kritiek kunnen leveren op projecten zoals de Noord-Zuid-lijn omdat het ‘verspilling van geld’ zou zijn. Dezelfde tv-kanalen en kranten zullen echter nooit de allochtonen oproepen om te vertrekken uit Nederland; dit omdat het tegen het links-liberale gedachtegoed van Nederland zal ingaan.
Wat het wel kan doen, en ook zeker doet, is kritiek op kleine schaal leveren om een bepaalde reactie teweeg te brengen. Zo kunnen criminele Marokkanen in het nieuws komen om zodoende een project zoals ‘Marokkaanse buurtvaders’ op te laten zetten, waarbij Marokkaanse vaders de criminele jongeren uit de buurt aanspreken op hun gedrag. Alhoewel hierbij de grens ook werd overschreden door sommige nieuwsstromen, denk aan een onterechte sympathie met linkse terreurgroepen zoals de PKK, hield het zich aan de nationale ideologie van Nederland. Met het internet lijkt hier een eind aan gekomen te zijn.
Een oncontroleerbaar stroom aan subjectieve informatie domineert Nederland momenteel door zich te richten op het laagopgeleide publiek. Extreemrechtse en racistische sites zoals FOK, Geenstijl, Stormfront en anderen boeken grote successen door internetbezoekers te beïnvloeden met rechtse denkbeelden, grotendeels als reactie op de overwegend linkse media in Nederland. Door de laagopgeleide burgers naar zich toe te trekken en deze te organiseren in de politiek, onder de racistische en discriminerende PVV van Geert Wilders, is het politieke klimaat in Nederland veranderd. Mensen die nooit stemden vanwege hun gebrek aan kennis over actuele onderwerpen, stemmen nu fanatiek op de PVV; simpelweg vanwege racistische standpunten die hen ingeprent zijn op het internet. Dit zijn de eerste tekenen dat democratie niet werkt, het is tevens een voorbeeld dat propaganda en lobby wel werken.
Democratie kan pas werken als degene die stemmen genoeg verstand hebben van de zaken waar ze over beslissen. Zoals Winston Churchill (1874-1965) over democratie zei: “Het beste argument tegen democratie is om een gesprek van vijf minuten aan te knopen met een gemiddeld persoon die stemgerechtigd is om te stemmen.” Met de opkomst van het internet worden steeds meer mensen die feitelijk geen verstand hebben van economische en politieke zaken overgehaald om te stemmen op grond van racistische standpunten. Het is precies hetzelfde als de situatie in de jaren ’30 van de vorige eeuw toen Hitler en Mussolini op grond van racistische en discriminerende meningen grote menigten overhaalden en zo verkozen werden. Een oplossing voor dit probleem zou het beperken van kiesrecht voor niet-intellectuelen kunnen zijn. Het is namelijk kenmerkend dat mensen met een universitaire opleiding verlichter denken over politieke kwesties dan laagopgeleiden. Ook komt racisme veel minder voor bij hoogopgeleiden, juist omdat ze getraind worden in het creëren van een objectief perspectief. Laagopgeleide mensen, zoals Geert Wilders, blinken dan ook uit door hun gebrek aan contextplaatsing en onvermogen om ‘out-of-the-box’ te kunnen denken. Het is dan ook niet toevallig dat Wilders geen universitair diploma heeft, het is namelijk daar dat er geleerd wordt hoe men objectief te werk kan gaan. Er wordt daar geleerd dat persoonlijke ervaringen (bijvoorbeeld negatieve ervaringen in zwarte wijken) niet representatief zijn en daardoor niet geschikt zijn om er conclusies aan te verbinden. Het is precies dat waar het Wilders, lange tijd woonzaam in de Utrechtse wijk Kanaleneiland waar ruim 74% van ‘niet-westerse komaf’(1) is, aan schort. Ook Ayaan Hirsi (opgegroeid in een extreemislamitisch familie) en Rita Verdonk (geboren en getogen in de Utrechtse wijk Lombok waar ongeveer 50% van ‘niet-westerse komaf’(2) is) hebben dit niet geleerd en laten daarmee hun kortzichtigheid blijken.
Ook Hitler had bijvoorbeeld geen universitaire opleiding genoten, dus het mag geen toeval heten dat juist deze mensen extreemrechts zijn. Het is namelijk een kenmerk van een universitaire opleiding dat studenten geleerd wordt om tijdens het proces van onderzoek zich in te leven in zoveel mogelijk perspectieven en uitvalshoeken om zo een adequaat beeld te krijgen. Wilders kenmerkt zich juist door zich in te graven met zijn eenzijdige argumenten om zo racistische en discriminerende conclusies te kunnen trekken. Nu via extreemrechtse sites zijn aanhang stijgt blijkt het grote probleem van democratie in een tijdperk van internet. Jonge laagopgeleide kiezers zijn namelijk makkelijk beïnvloedbaar en neigen snel naar een extreem standpunt als dit sociale acceptatie bevorderd. Nu de extreemrechtse sites populair zijn geworden onder die jongeren, speelt groepsdruk uiteraard ook een grote rol. Zodoende heeft democratie geen enkele waarde meer gekregen, men stemt om de verkeerde redenen.
Internet ondermijnt zo de kern van het systeem in Nederland; democratie is bedoeld om de rechten van de mens (minderheid of niet) te kunnen waarborgen. Het huidige rechtse klimaat, dat ontstaan is door een overvloed aan extreemrechtse propaganda op het internet, is verantwoordelijk voor inperkingen van de rechten van de allochtone minderheid in Nederland. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
- het zeer moeilijk maken om te trouwen met iemand buiten Nederland, vooral Turkije (2002)(3);
- het afschaffen van Turkse taallessen (2003)(4);
- verplicht stellen van integratielessen voor allochtonen, ongeacht hoe lang ze al hier wonen (2003)(5);
- het afschaffen van het Turkse televisiezender TRT INT (2004)(6);
- het gedogen van anti-Turkse terreurbewegingen zoals de PKK (2004)(7);
- het niet willen erkennen van Turkse Nederlanders als minderheid (2005)(8);
- opheffen van Turkologie aan de Universiteit Utrecht (2006)(9);
- het willen verbieden van het praten van Turks op straat (2006)(10);
- een historisch onjuist beeld met dwang willen opdringen aan Turken (2006)(11);
- een beperking van de vrijheid van meningsuiting (2007)(12);
- etc.
Hoe is dit probleem van democratie nu op te lossen is de volgende vraag die opkomt. Zo moeilijk is de oplossing niet, controversieel zal het wel zijn. Indien Nederland het vrije denken van laagopgeleide burgers zou willen leiden, dan zou het simpelweg bepaalde denkbeelden via het onderwijs en de media moeten opleggen.
Zo zou Nederland bepaalde denkbeelden ook via staatsoplegging aan alle Nederlanders moeten openbaren. In het lager onderwijs zou er bijvoorbeeld ruim aandacht moeten zijn voor het feit dat Turkije het eerste land was dat de Nederland officieel erkende in 1612. Dit zal de warme gevoelens tussen Nederlanders en Turken in Nederland bevorderen. Voorts moet dit doorgezet worden naar andere vakken waarin ruim aandacht besteed moet worden aan het werk van de gastarbeiders in naoorlogs Nederland. De gastarbeiders hebben het arme en verwoeste Nederland van na de Tweede Wereldoorlog namelijk weer opgebouwd, vele hebben daar asbestkanker en pijnlijke gewrichten aan overgehouden. Dit aspect komt nergens terug in het onderwijs, het zou een belangrijk punt zijn voor bijvoorbeeld het vak Maatschappijleer.
Ook de media moet een rol krijgen in deze staatsversie van bepaalde elementen, onder andere door te stoppen met censuur van bepaalde berichten. Zolang dit niet gebeurd, krijgen extreemrechtse elementen de kans om propaganda te voeren en zodoende het democratisch systeem in Nederland te ondermijnen. Als staat heeft Nederland de taak om haar burgers te informeren over bepaalde zaken die essentieel zijn in de Nederlandse samenleving. Een wetenschappelijk onderbouwd staatsversie over allochtonen en de gevaren van extreemrechtse standpunten hoort onderwezen te worden op alle onderwijsinstellingen (van basisscholen tot middelbare scholen tot universiteiten).
De belangrijkste taak van een staat is namelijk te zorgen voor haar burgers, hieronder valt ook het verzorgen van objectief onderwijs. Indien dit niet adequaat gebeurt en er blijk dat extreemrechtse elementen de boventoon voeren in grote delen van het volk, dan moet de staat ingrijpen. Dit kan door de ideologie, normen en waarden waarmee de Nederlandse overheid ooit is opgericht, weer nieuw leven in te blazen door staatsoplegging van bepaalde denkbeelden ten gunste van het volk. De Nederlandse samenleving mag namelijk niet ten prooi vallen aan extreemrechtse populisten. Daarom moet de staat, als blijkt dat het onderwijs van ‘vrije denken’ niet werkt, aandacht schenken aan hetgeen wat de samenleving dient te weten. De mensen hebben namelijk structuur nodig en de staat moet daarvoor zorgen, als dit betekent dat het bepaalde denkbeelden moet introduceren om zodoende het niveau van laagopgeleide burgers op te krikken; dan moet dat maar.
De vrijheid van meningsuiting heeft alleen waarde als men alle kanten kent en deze op hun waarde kan schatten. Het vormen van een mening zonder alle feiten te kennen, zorgt namelijk voor schadelijke ideologieën en die kunnen alleen voorkomen worden als de overheid haar burgers in staat kan stellen alle aspecten te leren. Het informeren van haar burgers kan, grof gezegd, geformuleerd worden als: staatsoplegging van bepaalde verlichte en liberale standpunten. Dit bereikt men door alle perspectieven op een adequate manier bekend te maken. Dit zal vervolgens niet als doel hebben om de mensen te onderdrukken, maar om de samenleving (en in het bijzonder de minderheden) te beschermen tegen bepaalde schadelijke denkbeelden die kunnen voorkomen. Want als de overheid verzaakt om zich in te zetten voor het bekend maken van bepaalde feiten, dan zullen andere personen deze rol vervullen. Dit zien we nu bijvoorbeeld door de oprichting van extreemrechtse websites (en zelfs televisiezenders, zie PowNed) waardoor laagopgeleide burgers gemanipuleerd worden. Dat dit überhaupt kan gebeuren heeft te maken met een gebrek aan tegengewicht. Die tegenwicht hoort te komen van het onderwijssysteem en de media, de verantwoordelijkheid ligt dus bij de staat(13).
Soms is het oplegging van bepaalde ideeën, of het bijsturen naar een bepaald standpunt, door de overheid te prefereren boven het ‘vrije denken’(14). Want juist door zich niet te bemoeien met wat de burgers denken, krijgen extreemrechtse populisten de kans om mensen te beïnvloeden. Het is juist de taak van de overheid om te weten wat de mensen denken en om ze, indien nodig, te kunnen bijsturen. Dit hoort namelijk bij de bescherming van burgers tegen agressieve en extreemrechtse gedachten. Hitler, Stalin en Mussolini hebben namelijk al laten blijken dat bepaalde denkbeelden miljoenen doden opleveren, vooral minderheden.
Armand Sağ
12 juni 2009
© Armand Sağ 2009
|